Wat begon met een verzoek om een kunsttoepassing in of bij het gebouw, liep uit op een ontwerp voor de gehele buitenruimte van de school. Het ambitieuze ontwerp dat Krijn de Koning voorlegde aan de directie van de nieuwe school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs was zo overtuigend dat het unaniem werd goedgekeurd, en leidde tot aanvullende financiering door nationale fondsen.
STIP VSO omvat drie scholen die gefuseerd zijn tot een gezamenlijke school voor zeer moeilijk lerende kinderen, in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. In samenwerking met architect Roderik van der Weijden en diverse deskundigen op het gebied van pleininrichting, gedrag en spel, ontwierp De Koning een gekleurd plein op een basis van zwart asfalt.
In het plein met de amorfe, Jean Arp-achtige kleurvlakken zijn verschillende functies geïntegreerd, zoals ‘honken’ om te chillen, opslagruimtes, speelvelden en – wat een groot deel van de ruimte beslaat – de taxistandplaats. Gebogen lijnen leiden de tientallen busjes precies naar de juiste plek en daarna soepel weer het terrein af. Het lijnenspel verleent het hele terrein een open en gestroomlijnd uiterlijk, een zekere zachtheid die ondersteund wordt door het okergele, mintgroene en chocoladebruine kleurenpalet.
De ruimtelijke ingrepen van De Koning kunnen de beleving van een bestaande ruimte totaal veranderen. Soms wordt een esthetisch aspect beter uitgelicht of wordt het gebruik of de routing van de ruimte erdoor beïnvloed. De Koning maakt daarbij gebruik van wat hij ‘archetypes van architectuur’ noemt, elementaire onderdelen van bouwwerken zoals muren, dozen, vloeren, ramen, doorgangen. Ook het gebruik van halffabrikaten, prefabmateriaal zoals standaard betonnen elementen uit de ‘collectie straatmeubilair’ past binnen dit principe.
Verder speelt kleur een belangrijke rol als middel om de fysieke realiteit van een plek te intensiveren. De kunstenaar zelf ziet dit als een uitzonderlijk project binnen zijn oeuvre: ‘Je gunt de leerlingen zelf, die in bepaalde gevallen met enorme beperkingen zitten, een fijne en goede omgeving. Het is een eer, maar ook een plezier om daaraan te mogen bijdragen.’
tekst: Henriëtte Heezen
1,5% voor kunst
De Gemeente Utrecht past sinds 1954 de percentageregeling voor publieke gebouwen toe. Bij nieuwe panden of verbouwingen waarin de gemeente voor meer dan vijftig procent investeert, wordt anderhalf procent van de bouwsom gebruikt voor kunst. De gemeente brengt per project toekomstige gebruikers, architect en projectleiding bijeen in een kunstwerkgroep. Leden van de Adviescommissie Beeldende Kunst en Vormgeving adviseren over de inhoud en kunstenaars. De percentageregeling heeft in de loop van de jaren veel bijzondere en unieke kunstwerken opgeleverd, in alle wijken van de stad.
