Joop Hekman, maker van de fontein Feest der muzen voor de Stadsschouwburg, overleed in 2013. Utrecht was ‘zijn stad’: hij werd er geboren, kreeg er zijn eerste lessen van zijn oom, de beeldhouwer Willem van Kuilenburg, en de graficus Willem van Leusden. Eind jaren dertig vertrok hij tijdelijk naar Arnhem om er beeldhouw- en edelsmeedkunst te studeren bij het Genootschap Kunstoefening, de latere Academie voor Beeldende Kunsten. Maar na de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich weer in Utrecht, waar hij al gauw behoorde tot de kleine kring van prominente Utrechtse kunstenaars, onder wie Pieter d’Hont en Jan van Luijn.
Hekmans werken, waaronder enkele beeldengroepen van overwegend vrouwelijke figuren in de neoclassicistische stijl van de Franse beeldhouwer Aristide Maillol, staan verspreid over de hele stad. Zijn beelden onderscheiden zich door hun speelse dynamiek, het gevolg van subtiele draaiingen in de romp of het in elkaar grijpen van ledematen. Maar hartveroverend zijn vooral zijn dierfiguren. Wie kent niet Biru, de kleine bronzen sculptuur bij de Servaasbrug die hij maakte van zijn overleden chowchow?
Bij de bouw van de Dr. A. Peltschool, begin jaren zestig, kreeg Hekman de opdracht een sculptuur te maken voor op het schoolplein die tevens kon dienen als speelobject. De kinderen van Kanaleneiland waren verzot op de bronzen beer, en zijn dat nog steeds. Met zijn vrolijke snoet en open houding nodigt het speelse dier uit tot klauterpartijen, waarna kan worden uitgerust in zijn ruime schoot. Het werk werd in 2007 verplaatst toen de school (nu basisschool De Panda) verhuisde naar het nieuwe scholencomplex Hart van Noord; de directie en leerlingen waren zo gehecht aan het dier dat ze er geen afstand van wilden doen.