In de jaren vijftig wordt ten zuidwesten van Utrecht de wijk Kanaleneiland gebouwd. Kanaleneiland wordt opgezet volgens de idealen van de functionele stad: men streeft naar collectief gebruik van ruimte en voorzieningen, en maakt duidelijk onderscheid tussen functies als wonen, werken, verkeer en recreatie. Woongebieden worden van elkaar gescheiden door groengebieden; bedrijventerreinen zijn gesitueerd aan de rand van de wijk; er is een winkelcentrum, een kerk, een ziekenhuis en een bejaardentehuis. Kanaleneiland is een stad op zich, waar mensen hun hele leven zouden kunnen wonen.
Hoogtepunt van deze wijk vormt Park Transwijk, waarvan in 1956 de aanleg start en dat in 1964 wordt opgeleverd. Het park is een soort evenemententerrein avant la lettre. Er is een wandelgebied, een picknickveld met grote vijver, een rosarium en zelfs een educatieve verkeerstuin. Midden jaren vijftig wordt in Utrecht de Stichting Stadsontspanning opgericht, met als doel de ‘geestelijke en lichamelijk ontspanning te bevorderen’. Omdat Park Transwijk een belangrijke plek voor tal van culturele activiteiten van de stichting vormt, wordt deze locatie uitgekozen als zij rond 1980 de stad een beeld wil schenken.
Het wordt een beeld van de ‘officieuze stadsbeeldhouwer’ Pieter d’Hont, die dan al veel beelden in de stad op zijn naam heeft staan. Vanaf de jaren tachtig werkt hij aan monumentale plastieken. Man en kind is een uitvergroting van het gelijknamige beeld uit 1963, ontworpen in opdracht van de Stichting Wereldkinderen. Het motief van de lopende man met het kind op de schouders staat voor ‘de kringloop van het leven’ maar verwijst in de context van Park Transwijk ook naar de groei van de stad en het onwrikbare geloof in de toekomst.