Het bibliotheekgebouwtje van Architect J.B. van Grunsven werd in de jaren vijftig gebouwd en had vanwege de grote glaspartijen een open karakter. Omdat er steeds vaker glasschade was werd in de jaren tachtig besloten omhet gebouw te renoveren en het grote glasoppervlak te beperken.
Binnen het renovatieplan werd een kunstopdracht opgenomen. Het ontwerp is volledig in de architectuur geïntegreerd.
De enige zaken die binnen de kunstopdracht vastlagen waren de omvang van het gebouw, de rooilijn, de hoogte, de entrees en het glasoppervlak. De kunstenaar was verder vrij om de gevels voor zijn ontwerp te gebruiken.
Jelis van Dolderen ontwierp een wand die zich als een nieuwe schil om het gebouw heen kromt. De muurdelen zijn aan de onderzijde bekleed met gezaagde hardstenen tegels en aan de bovenkant met helder geel geglazuurde keramische tegels. De muurdelen worden afgesloten met hardstenen steunberen. Op elk muurdeel is een hiëroglief-achtig teken van brons opgenomen.
De relatie met het park was vanwege het kleinere glasoppervlak verminderd. De oplopende
lijn die op de grens van de tegels en het natuursteen wordt gevormd suggereert landschappelijkheid en horizon, maar versterkt ook het idee van een schil rond het gebouw.
De bibliotheekfunctie van het gebouw is terug te vinden in de symboliek die Van Dolderen in zijn ontwerp gebruikte. Het idee van de menselijke ontwikkeling, van ordening en kennis symboliseerde hij via het gebruikte materiaal. De keien in de muurtjes onderaan het gebouw symboliseren een ‘eerste’ menselijke ordening. De keramische tegels staan door hun hogere
ambachtelijkheid voor een verdere vordering in de menselijke ontwikkeling. De bronzen tekens zijn bedoeld als ‘denkfossielen’ en geven verschillende richtingen in het menselijk denken aan.
Het werk werd destijds als een schoolvoorbeeld van de integratie van beeldende kunst en architectuur gezien.
Bij een recente verbouwing werd een deel van het kunstwerk door Van Dolderen aangepast. VH