Voor het schoolplein van de openbare basisschool aan de Scharlakendreef ontwierp Wout Maters een bont gekleurde kip. Het huiselijke dier staat op een halfhoge sokkel en komt daarmee op ooghoogte van de kleuters.
Aanvankelijk gaf de kunstenaar de voorkeur aan een uitvoering in keramisch materiaal, maar hij liet dit idee al snel varen gezien de kwetsbaarheid ervan in een buitenomgeving. Omdat de kunstenaar wilde vasthouden aan afgebakende kleurvlakken, werd het werk in brons gegoten met een verhoogd reliëf, waarbij de verdiepte gedeelten werden ingekleurd na het gietproces. Door de sierlijke krullen, het opvallende maaswerk en het bonte kleurenpalet vertoont het werk enige verwantschap met volkskunst.
De kip markeert het einde van Maters’ figuratieve periode. Aan het einde van de jaren zestig wordt zijn werk semiabstract. Zijn composities van bollen, schijven en schilden verwijzen naar het ontstaan van leven, naar ontkieming en groei; een organische vormentaal die vrij gangbaar was in de kunst uit die tijd.